Op 21 september 1922 werd vlak bij het Noord-Franse Arras de grootste Romeinse muntschat aller tijden opgegraven. Zes seizoenarbeiders uit het Oost-Vlaamse Kruisem legden bij het delven naar klei voor baksteen een grote amfora bloot, die tot hun verbazing boordevol gouden munten, medaillons en sieraden zat. Een groot deel van de schat verdween in de broekzakken van de campagnards en werd zo via Kruisem over de hele wereld verspreid.
Ook Miete, op vakantie bij haar tante, en de rest van de Volwaardige Knoedelgekke Peppelclub komen in de ban van de fabelachtige schat, waarvan een deel in Kruisem begraven zou liggen. ‘Zoek het juiste kruis, daar waar de kruisen elkaar kruisen’, sprak een van de vinders op zijn sterfbed. Het blijkt de enige tip. Miete en co gaan tussen het voetballen voor het goede doel en het schilderen van de nieuwe geitenstal door meteen op zoek en komen steeds dichter bij de bergplaats van de schat. Maar er zijn kapers op de kust…