Oom Loko wordt ’s nachts opgeschrikt in zijn hol en ziet tot zijn verbijstering hoe een reusachtige vrachtwagen een stinkend sopje in de beek loost. Pas de volgende ochtend blijkt hoe groot de ramp wel is: een vieze, gele gifsmurrie ligt als een verstikkende deken op het water, drijft stroomafwaarts in de richting van de Zwarte Beek en bedreigt niet alleen moeder Waterhoen en haar pas uitgepikte kuikentjes, maar ook de Boergooien, waar het krioelt van de waterhoennesten!
Oom Loko slaat meteen alarm. Opa Kakadoris roept een spoedvergadering samen om een nog grotere ramp te voorkomen, terwijl Piepel en Soeza eropuit worden gestuurd om iedereen in de Boergooien voor het dreigende gevaar te waarschuwen. Geen ongevaarlijke opdracht, zo blijkt al snel …