BIOGRAFIE
Ik ben geboren, als zoon van een timmerman, op 7 mei 1954, achter een heerlijk geurende seringenstruik in Kruisem, op een boogscheut van Nazareth dus. Helaas heb ik mijn twee opa’s en een oma niet gekend.
Ule Pauwels was de moeder van mijn moeder. Zij heette eigenlijk Eulalie, maar iedereen noemde haar Ule en later Uleke. Ik heb haar zeer goed gekend. Ze woonde bij ons thuis, zoals dat vroeger de goeie gewoonte was. Ik was zeventien toen ze stierf en heb haar vaak haar oorlogsverhaal en dat van mijn opa horen vertellen. Wat ik op mijn beurt met mijn boek ULE, ik was veertien in 1914, heb doorverteld. Opdat het niet zou worden vergeten.
Mijn moeder heette Maria, ik heb lang haar, trek rond, laat de kinderen tot mij komen, vertel hen verhaaltjes en heb vaak af te rekenen met schriftgeleerden en farizeeërs.
Momenteel vul ik mijn dagen met schrijven, tekenen en vertellen en woon nog altijd in Kruis(hout)em, samen met Mie, de kinderen Elf, Aim, Ayan en Allen en de kleinkinderen Musse, Wiebe, Pitte, Noon, Aylin, Peppa, Yanan, Berre, Jaak, Yoro, Pip en Mali. Op onderstaande foto de ganse familie.
De puppy’s van Smurkie, of Stafke Ford, zoals de kleinkinderen het blafbeest noemen, hebben intussen allemaal een warm nest gevonden. Eentje hebben we zelf gehouden en Smoes gedoopt. Een echte spring-in-’t-veld, waar je niet boos op kunt zijn. Zelfs niet als de deugniet de hele stapel pas gebakken pannenkoeken heeft opgegeten en met bolle buik in zijn mand ligt te slapen als een onschuldig engeltje… (zie foto).
De kat Tricky is intussen goeie maatjes geworden met de superactieve familie Zoldermuis. Sinds kort hebben wij er nog twee kleine poesjes bij: Mik en Mak. In de tuin scharrelen drie kippen en Jean-Luc, de haan, rond. In de weide ernaast galopperen Tonus en Troet , beide Shetlandpony.
In de vijver stikt het van de vissen, kikkers, padden, salamanders, libellen en dinosaurussen en wat verderop maken onze bijen vrolijk zoemend van die heerlijke honing. Helaas heeft een knurftige buurman Pica, onze tamme ekster, doodgeschoten. Maar de kolonie lieveheersbeestjes, die in de mensenschedel op mijn schrijftafel woont, stelt het blijkbaar uitstekend. Ik hoor de rode, gestippelde beestjes immers steeds vaker fuiven en feesten.
Vroeger gaf ik les in de vierde klas, maar nu schrijf en teken ik de hele dag. Dat vind ik al net zo leuk. Gelukkig ga ik vaak vertellen in scholen en bibliotheken. Ik babbel veel liever met kinderen dan met volwassenen. Dat komt allicht door die val uit mijn boomhut. Daardoor ben ik lang elf jaar gebleven. En dat mag voorlopig gerust zo blijven. Hopelijk groeit mijn opengebarsten fontanel, waarlangs al die keutelspannende, slappelachgrappige, vlinderfladderige avonturen mijn hoofd binnenstromen, nooit dicht!
Naast schrijven en tekenen maak ik de laatste jaren ook de culturele centra onveilig, knutsel ik samen met mijn “brother in art” Brian Clifton aan een aantal muzikale projecten en werk ik momenteel aan een heleboel nieuwe boeken, theatervoorstellingen, filmscenario’s en andere leuke dingen.
Voor de rest vul ik de ronde gaatjes in mijn bestaan met voetballen, in de tuin “werken”, gaan wandelen met Smurk in het Lozerbos en de kleinkinderen leren raak schieten met mijn katapult.
Staat van Dienst
Ik gaf twintig jaar les in de lagere school. Om te leren hoe kinderen in mekaar zitten.
Tussendoor schreef ik 17 kindertoneelstukken en richtte ik in 1983 KUNST IS EEN GUNST op, de vereniging waarvan ik tot op heden voorzitter en enig lid ben, publiceerde bij mijn uitgeverij in eigen beheer, het vicieuze vierkant, vijf dichtbundels, een cartoonboek, twee stripverhalen en een detectiveroman.
Mijn bestofte KAST MET LINTJES (naast de ouwe boksbal in de verste hoek van de zolder) kraakt intussen in al haar voegen. Maar daar lig ik niet wakker van.
In mijn klas vertelde ik wekelijks aan mijn leerlingen een vervolgverhaal. Eén van die verhalen (Het ei van oom Trotter) geraakte niet uitverteld. Dus besloot ik het einde op te schrijven. Dat werd mijn eerste boek. Het werd meteen unaniem bekroond door de Vlaamse Kinderjury (1988). Net als mijn tweede boek, Meester Pluim en het praatpoeder, en idem dito voor mijn derde boek, Blinker en de bakfietsbioscoop. Ik kreeg de schrijfkriebels aardig te pakken en werd in 1994 voltijds schrijver.
Maar ik neem tussendoor ook rustig de tijd om een bad te nemen, terwijl ik de badstop eventjes in mijn open fontanel plug, zodat ik met volle teugen van al het moois in mijn tuin kan genieten.
Veel van mijn boeken zijn vertaald in het Engels, Frans, Duits, Deens, Italiaans, Japans, Faroër, Servisch, Pools, Koreaans, Chinees, Zuid-Afrikaans, Sami en Noors en worden regelmatig op de planken gebracht (oa door kindertheater Acaboe, theater Creafant, Bohemian Productions, Event-team, TeamJacques,…).
Naast de boeken zijn er ook strips, onder andere van de Boeboeks en de zusjes Kriegel.
Vier van mijn boeken zijn reeds verfilmd: Blinker en de bakfietsbioscoop, Blinker en het BagBag-juweel, De zusjes Kriegel en Blinker en de Blixvaten. En een nieuwe film en tv-reeks zijn in de maak!
Sinds enkele jaren schrijf ik ook historische jeugdromans en boeken voor volwassenen, zoals EPINONA, NELLE, de heks van Cruysem, NELLE Blankgoud, YORO, AMIRA, ULE, ik was veertien in 1914, METTE, MARIE, codenaam Jeanne, DE VEERTIENDE BRIEF, Het dorp van de Zwaluwen, en De Spookspeler.
Recent werd de biografie van Marc gepubliceerd. BELHAMEL is de titel en ze werd geschreven door Jasper van Loy.