De jaren 50 voor Christus.
Epinona groeit op in het land van de Eburonen. Ze woont daar met haar moeder en haar broer Brent. Ze is goede maatjes met Timon, met wie ze later zal trouwen. Maar bij een aanval van de Atuatuken, een naburige stam, worden zij en haar moeder gevangen- genomen en als slaven meegevoerd naar de Rotsburcht. Daar leert ze Boyan kennen. Intussen komt het Romeinse leger, dat moordend en rovend naar het noorden van Galliƫ oprukt, steeds dichterbij. Ook de eens zo trotse Rotsburcht wordt met de grond gelijkgemaakt.